Mijn volk roept om vrijheid!

Peter Abrahams

“Uit deze ontroerende roman kijken een paar kinderogen U aan, de ogen van een argeloze, gevoelige negerjongen, ogen, waaraan de woelig ineengrijpende en botsende wereld van de blanken en de kleurlingen van Zuid-Afrika in levensechte beelden en gloeiende kleuren voorbij trekt.

In de onbeschrijfelijke rommel van de negerkwartieren van Vrededorp woont het negerkind Lee, zoontje van een Ethiopische vader en een “gekleurde” moeder.

Als zijn vader is gestorven verhuist Lee naar een oom en tante in Elsburg.

Lee is een dichterlijke en wat dromerige jongen, die zich, opgeschrikt door het bonte, ruwe leven der kleurlingen op de rand van de blanken-wereld, een eigen wereldje der verbeelding bouwt, waarin zwarte koningen optreden, die leefden in een tijd, toen er nog geen blanken waren.

Voor Lee en zijn vriendjes is de blanke een machtig man, waarvoor zelfs vader en oom buigen. De blanke jongetjes behoeven geen koeienplakken te rapen voor het vuur en water voor moeder te halen aan de bron. Eens werd een sarrende blankenjongen door een negerjongen afgeranseld. Zijn vader werd toen gedwongen hem in het bijzin van het blanke jongetje en diens vader een pak slaag te geven.

Met de jaren groeit er twijfel aan de superioriteit der blanken en de inferioriteit van de kleurlingen in Lee’s rijpende geest. En als hij plotseling in de omgeving van zijn moeder, in Vrededorp, wordt teruggeplaatst, brengt de schrille tegenstelling tussen blank en zwart, tussen arm en rijk, tussen de vrijheid der enen en de onderworpenheid der anderen, zijn dichterlijk gemoed tot felle ontlading in hartstochtelijke verzen van afschuw en verweer.

Zijn ontwakend literair talent doet hem Keats en Shelly ontdekken en wekt in hem het verlangen naar Engeland.

Maar voorlopig moet hij werken. Hij neemt allerlei nederige karweitjes aan, de enige, die voor een kleurling van vijftien jaar, ook al is hij dichter, zijn weggelegd. Hier maakt hij kennis met een andere vorm der blanke overheersing: om te werken heeft hij een “pas” nodig. En als hij, om boeken te kunnen kopen, als pakjesdrager wil bijverdienen, wordt hij door de politie gesnapt Het is bij die gelegenheid, dat hij de eerste blanke ontmoet, die liegt om hem te beschermen.

Ten slotte krijgt hij een baantje bij het Bantu Men’s Social Centre en van hieruit begint zijn opgang, die bekroond wordt met zijn vertrek naar Engeland.

In Engeland schrijft hij zijn eerste romans, en ten slotte het verhaal, dat een wereldsucces werd, het verhaal van het negerjongetje Lee, in wiens rijpend bewustzijn het Afrikaanse kleurlingen-probleem van een argeloos ondergaan mee evolueert naar de erkenning van het recht op eigen leven en vrijheid van zijn volk naast de blanke.

Want het jongetje Lee werd de grote neger-schrijver Peter Abrahams, die uit eigen ervaring, maar teruggedacht in het brein van een kleine jongen, zoals hij dit zich herinnert, in deze meeslepende roman stem geeft aan zijn volk dat roept om vrijheid.”

Vreselijke paternalistische flaptekst, die geen recht doet aan de literaire kwaliteit van dit werk.
060322


Kenmerken

Uitgever

Foreholte/'t Groeit

Reeks

Het Parelsnoer

Uitgave

1957

Oorspronkelijk

1954, Tell Freedom

Talen Nederlands
Landen Zuid-Afrika

Beschrijving

hardcover, met stofomslag, 302 blz, in redelijke staat (roestvlekkig op de snede, beschadigd stofomslag)

Niet meer in voorraad

0.00

Te koop via Bol.com