Valle Gran Rey is een vallei bestaande uit zo’n 16 buurtschappen, waarvan een aantal aan het strand. Ik onthou ze niet allemaal, dus voor mij is het 1 Valle Gran Rey.
Het is een a-typisch strandoord; hier geen ligbedden, strandstoelen, enz. Iedereen neemt z’n eigen parasolletje mee en plant die in het bruinzwarte zand.
Aan de zuidkant is een haven, waarvandaan ook excursieboten vertrekken voor sightseeing dolfijnen en soorten walvissen.
De eerste keer dat ik hier in zee zwom vroeg ik me af wat al die honderden driehoekjes waren die net boven het water uitstaken. Op twee meter afstand zag ik dat het allemaal vissenbekjes waren. Als 1 vis duiken ze weer onder water.
Voorbij de haven loopt nog een weg langs de berghelling. Leidt naar grotten waar voorheen m.n. hippies een onderkomen hadden. Is nu verboden ivm gevaar voor instorting en hoog water.
Bevolking bestaat (naast Gomeranen) voornamelijk uit Duitse pensionado’s en mensen van diverse nationaliteten, die (te lang) zijn blijven hangen. Nederlanders die hier het grootste gedeelte van het jaar verblijven.
Van een vrouw met lange wapperende witte haren en dito kleurige rok, die er toch uit ziet als minstens 80, wordt me verteld dat ze de plaatselijke wietteelster is.
Olivia, een Duits-Nederlandse vrouw met wie ik veel optrek, heeft voor de derde keer haar terugvlucht uitgesteld/omgeboekt.
Toch zou ik er niet aan moeten denken hier langer dan een paar weken te verblijven. De zee heeft iets magisch, het klimaat het hele jaar prima. Maar verder is er weinig. Het dorp Arure op 5 km afstand schijnt een kunstenaarsdorp te zijn en tegen 6 uur s middags treffen een aantal bewoners/kunstenaars elkaar beneden op een plein, maar ik zie nergens kunst.
Wat wel prettig is, is dat er veel mensen zijn die alleen zijn/reizen en dat het doodnormaal is om in je eentje op een terras of in een restaurant te zitten. En met m’n – na 7 weken – vaal geworden en versleten kleren val ik ook niet op.