Nachtlichaam

“Een jonge onderzoekster brengt enige maanden door in een afgelegen dorp in West-Afrika. Van alle banden met haar cultuur verstoken, wordt zij geconfronteerd met vervreemding en angsten. Het contact met de bewoners verloopt moeizaam en het verblijf begint ten slotte trekken van een nachtmerrie te vertonen.

Het tweede verhaal beschrijft een treinreis dwars door West-Afrika. Door de glasloze venster waaien kleuren, geuren, geluiden naar binnen, het geklos van de bandieten op het dak, het hese gezang van de blinde bedelaar. Een jonge Europese vrouw sluit onderweg vriendschappen, wordt beroofd, op sleeptouw genomen, beschermd, tentoongesteld en bedreigd. Per trein, camion en taxibrousse reist ze naar Ouagadougou. De verwondering die haar op het drieduizend kilometer lange traject overvalt, wordt trefzeker en meeslepend verwoord, maar de lezer krijgt geen tijd om hierbij stil te staan.”